|
|
Waar
Je mag zelf kiezen of je thuis of poliklinisch in het ziekenhuis wil
bevallen. Een thuisbevalling heeft als voordeel dat je in je eigen
vertrouwde omgeving bent. Daar voel je je het meest op je gemak
waardoor je het beste kan ontspannen. Daardoor kan de bevalling
sneller verlopen. In het ziekenhuis pas je je meer aan waardoor je
minder vrij bent. En je hoeft ook niet tijdens de bevalling met weeën
in de auto.
Uit onderzoek is gebleken dat een thuisbevalling even veilig is als een
ziekenhuisbevalling. Maar je mag zelf kiezen, dit kan ook nog tijdens
de bevalling.
Voor de poliklinische bevalling gaan we naar Zwolle, de
Isala-klinieken locatie Sophia of naar de Tjongerschans in Heerenveen.
Wanneer
Tussen 37 en 42 weken mag je onder leiding van de verloskundige
bevallen. Daarbuiten is er een medische indicatie en wordt je
overgedragen aan de gynaecoloog. Maar 4% bevalt op de uitgerekende
dag, de meesten in de week daarna.
|
Het begin
Meestal begint de bevalling met weeën. Het kan ook zijn dat je vliezen
breken voordat de weeën begonnen zijn. De weeën kunnen in het begin
nog onregelmatig en kort zijn.
Je belt de verloskundige zoals dat eerder is afgesproken. Ze zal aan
de telefoon luisteren hoe het met je gaat. Afhankelijk van hoe ze het
inschat spreekt ze af wanneer ze langs komt. Dit kan direct maar ook
later zijn.
|

Weeën opvangen onder de douche |
Ontsluiting
Wanneer de verloskundige langs komt bekijkt ze hoe het met jou en de
baby gaat. Ze kan een inwendig onderzoek doen om te voelen hoeveel
ontsluiting je hebt. Als de ontsluiting nog niet zo ver is en ze
tevreden is hoe alles gaat, gaat ze meestal nog een poosje weg en
spreekt af wanneer ze weer komt kijken. Schiet het al flink op dan
blijft ze bij jullie thuis. Ze beslist wanneer de kraamzorg gebeld kan
worden voor de assistentie bij de bevalling. Wil je poliklinisch
bevallen dan bekijkt ze wanneer het een goed moment is om naar het
ziekenhuis te gaan. Tijdens de ontsluiting is het goed het verloop
zijn tijd te geven en de weeën hun werk te laten doen.
|
Persen
Als je volledige ontsluiting hebt kan je gaan persen. Dit kan in de
houding die je zelf het prettigst vindt, op bed, op de baarkruk of
anders. De verloskundige is dichtbij, moedigt aan en probeert zo alle
kracht die nodig is bij je naar boven te halen. Tijdens het persen
luistert ze vaker naar het hartje van de baby. Ze beoordeelt of het
hoofdje dieper komt, eventueel doet ze daarvoor weer een inwendig
onderzoek. Als je wil kan je met een spiegel meekijken om het hoofdje
te zien komen.
Geboorte
Het hoofdje komt bijna naar buiten. De verloskundige geeft aan wat je
moet doen om te zorgen dat dat zo geleidelijk mogelijk gaat. Als het
hoofdje geboren is omvat ze het met beide handen en begeleidt de
geboorte van de schouders en de rest van het lijfje. Ze legt het
kindje direct op je buik. De baby is geboren. Ze droogt hem af en
bekijkt goed of hij gaat ademen, de meeste baby's huilen direct. Na 1
en na 5 minuten krijgt de baby een cijfer, de Apgar-score. Na 1 minuut kan
het goed dat de baby nog blauw ziet, na 5 minuten is de score meestal al
een 10.
|
 |
Wat later wordt de placenta geboren, daarbij zit ook altijd een
hoeveelheid bloed, dat kan makkelijk een halve liter zijn. Als de
navelstreng is uitgeklopt kan hij doorgeknipt worden, meestal door
papa.
|
Doorknippen van de navelstreng
|
De eerste uren
Zo snel mogelijk proberen we de baby aan de borst te leggen. Als hij
gedronken heeft zal de verloskundige hem helemaal nakijken.
Daarna kan de kraamverzorgende hem wegen, de temperatuur opmeten en
aankleden.
|
Als je bent ingescheurd gaat de verloskundige dat hechten. Als je
eraan toe bent kan je onder de douche of op bed gewassen worden. We
letten goed op of het je lukt om te plassen. Verder controleren we of
je baarmoeder goed samentrekt en je niet te veel bloed verliest.
De verloskundige blijft tot 1 á 2 uur na de geboorte. De
kraamverzorgende blijft langer, tot alles helemaal op orde is.
|
Medische indicatie
In alle fasen van de bevalling kan het zijn dat de verloskundige
besluit je over te dragen aan de gynaecoloog. Bijvoorbeeld omdat de
bevalling te lang duurt, omdat de baby in het vruchtwater heeft
gepoept of wanneer het nodig is dat je pijnstilling krijgt. Ze regelt
de overdracht en helpt jullie op weg naar het ziekenhuis. Meestal gaat
ze zelf ook mee om de nodige steun te geven tot ze jullie persoonlijk
heeft overgedragen.
Het is de realiteit dat een overdracht best vaak nodig is. Bij een
eerste bevalling bij ongeveer de helft van de vrouwen. Bij een
volgende bevalling bij ongeveer 2 van de 10 vrouwen.
|
|